Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Mordechai ging uit van voor het aangezicht des konings in een hemelsblauw en wit koninklijk kleed, en met [46]een grote gouden kroon, en met een opperkleed van fijn linnen en purper; en [47]de stad Susan juichte en was vrolijk. 46. Gelijk de grote heren bij de Perzen gewoon waren te dragen. 47. Versta hier, voornamelijk de Joden, die te Susan waren; doch ook wel verscheidenen onder de Perzen en Meden, die geen welgevallen hadden aan die gruwelijke bloedstorting, die Haman voorhad.